Bodem en grondwater

Het PCM is ervaren en volledig uitgerust om diverse bodemonderzoeken te begeleiden en uit te voeren. Daarnaast is het PCM erkend als bodemsaneringsdeskundige (type I) en kan het dus ook decretaal opgelegde bodemonderzoeken uitvoeren. Het beschikt over een eigen veldwerkteam en laboratorium met een afzonderlijke erkenning.

Bij overdracht van gronden of bij de gehele of gedeeltelijke stopzetting van bepaalde activiteiten, is voor risicogronden een oriënterend bodemonderzoek verplicht. Een risicogrond is een locatie waar een bodembedreigende activiteit werd of wordt uitgevoerd, conform de gemeentelijke inventaris.

Verder moet er bij bepaalde activiteiten een periodiek oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden. Zo zijn gemeentelijke containerparken onderhevig aan een periodieke onderzoeksplicht.

Volgens de grondverzetsregeling (hoofdstuk 13 uit VLAREBO) moet bij het afgraven of afvoeren van verdachte grond een standaard technisch verslag opgemaakt te worden. Dat is ook zo voor niet-verdachte grond boven de 250 m3. De initiatiefnemer van de grondwerken moet het technisch verslag opmaken.

Bij een schadegeval kan het PCM ondersteunen in alle stappen van de procedure, van eerste melding tot aan de eventuele opmaak van het evaluatierapport. 

Gemeenten zijn via het bodemdecreet en VLAREBO verplicht om een inventaris aan te leggen van alle risicogronden in de gemeente. Risicogronden zijn potentieel verontreinigde sites, waar bodembedreigende activiteiten plaatsvonden en of -vinden.

Sinds 2015 voorziet OVAM ondersteuning op maat van de gemeenten voor het vervolledigen van deze gemeentelijke inventaris. Voor Oost-Vlaanderen voert het PCM deze inventarisering uit. 

Naast deze onderzoeken en analyses voert het PCM ook metingen uit voor bodem en grondwater.

In Oost-Vlaanderen komen 19 grondwaterlichamen voor, waarvan er bepaalde bedreigd worden door overexploitatie. De overheid streeft naar het behouden en herstellen van een goede toestand via een streng gebiedsgericht vergunningenbeleid.

Het PCM kan een beeld schetsten van de grondwaterkwantiteit en de evoluties in de opgemeten stijghoogtes per gemeente en per grondwaterlichaam.

Bij de beoordeling van een grondwatervergunningsaanvraag:

• controleert het PCM de waterbalans van het bedrijf,
• beoordeelt het het effect van de aangevraagde grondwaterwinning op de watervoerende laag (kwantitatief en kwalitatief) en het effect op de (natuurlijke) omgeving en op naburige winningen, 
• schat het de risico's op zettingen in, 
• evalueert het de hoogwaardigheid van de toepassingen en 
• onderzoekt het de mogelijkheden voor waterbesparende maatregelen en alternatieve waterbevoorrading. Dit leidt meestal tot het opleggen van bijkomende vergunningsvoorwaarden.

Grondwater is een belangrijke grondstof voor veel (industriële) processen, maar wordt ook rechtstreeks gebruikt als drinkwater. Het PCM voert verschillende grondwateranalyses uit. Het PCM onderzoekt ook de kwaliteit van het (ondiep) grondwater in het kader van decretale bodemonderzoeken.