Voorwaarden voor leersteun

Er zijn 2 mogelijkheden:  

1. Je kind volgt het gewone leerprogramma: 

Je kind moet dan voldoen aan de toelatings- en overgangsvoorwaarden van het gewoon onderwijs. Je hebt een GC-verslag (gemeenschappelijk curriculum) nodig met een omschrijving van de specifieke behoeften en de nodige begeleiding.

1. Je kind volgt een individueel aangepast leerprogramma: 

Je hebt een IAC-verslag (individueel aangepast curriculum) nodig, waarin de specifieke onderwijsbehoeften van je kind en de afspraken over de nodige begeleiding beschreven staan. Met dat verslag kan je kind in het gewoon onderwijs een individueel, aangepast leerprogramma volgen of toegang krijgen tot het buitengewoon onderwijs.

Het nieuwe leersteunmodel vervangt het vroegere 'begeleiding geïntegreerd onderwijs' (GON) en 'inclusief onderwijs' (ION). Je kind krijgt niet meer een standaard, vast aantal uren begeleiding per week gedurende een bepaalde periode. In plaats daarvan bepaalt het leersteuncentrum samen met de school, de ouders en het CLB de leersteun op maat, op basis van de noden van het kind.

Leersteun moet altijd voelbaar zijn in de klas, maar kan verschillende vormen aannemen:

• Voor je kind zelf
• Voor de leerkracht(en)
• Voor het schoolteam

Leersteun wordt flexibel en duurzaam ingezet. We bekijken hoeveel er nodig is en hoe we deze het beste organiseren. Tijdens de evaluatiegesprekken met de school en de ouders bespreken we het effect van de leersteun. Indien er minder nood aan is, kan de leersteun tijdelijk on hold worden gezet, ook in de loop van een schooljaar.

De school voor gewoon onderwijs bepaalt, in samenwerking met de ouders en het CLB, welke leersteunnoden er zijn en formuleert op basis daarvan de leersteunvragen. Dat kan voor elke leerling met een GC-verslag, IAC-verslag of een OV4-verslag. De school kan in het begin, maar ook in de loop van het schooljaar leersteunvragen stellen. Elke leersteunvraag moet worden beantwoord door het leersteuncentrum.

Meer informatie